> Download het rapport via onze publicatie-pagina: hier.
Welkom op de pagina die wij, Marcel Barzilay en Ruben Ferwerda, hebben samengesteld ter voorbereiding op de workshop in het kader van de casestudy De Coevering Revisited. Op deze pagina stellen we online materiaal beschikbaar, bedoeld om kennis te nemen van de achtergronden en de aard van het oorspronkelijke experiment als vertrekpunt. Voor het doel van de casestudy en de workshop, evenals het programma, verwijzen wij graag naar de uitnodiging die we je hebben toegestuurd.

Over de casestudy
De gemeente Geldrop-Mierlo en woningcorporatie Woonbedrijf doen mee aan het project casestudy De Coevering Revisted. Dat is een onderzoek naar de Experimentele Woningbouwprojecten uit de jaren ’70 van onderzoeksbureau Barzilay+Ferwerda. Bij Experimentele Woningbouwprojecten uit die periode denkt men vaak aan de kubuswoningen in Rotterdam of de Bolwoningen in Den Bosch, maar er zijn veel meer bijzondere vernieuwende projecten destijds gebouwd. Zie ook elders op deze site. Dit experimentele woningbouwproject van 4 bijzondere terrasflats in Geldrop in de wijk de Coevering bestaat uit een modulaire prefabbeton constructie met een grote diversiteit aan woningtypes van de hand van architectenbureau INBO. Dit onderzoeksproject loopt gelijktijdig met de haalbaarheidsstudie van Woonbedrijf naar de renovatie haar twee flats.

Doel van het onderzoek
Doel van de casestudy is om het oorspronkelijke experiment met de daarvoor gevonden ontwerpoplossingen, het gebruik en transformatie in de afgelopen periode en de toekomstige ontwikkelscenario’s voor deze woningen in een experimentele bouwwijze te onderzoeken.
Voor de gemeente is het van belang dat dit onderzoek bijdraagt aan de visievorming op de transformatie van de wijk De Coevering. Ook draagt dit onderzoek bij aan de visievorming op de omgang met het jonge ‘post65’-erfgoed in de gemeente en de mogelijkheden om dit te verduurzamen. Voor de woningcorporatie Woonbedrijf is het belang van dit onderzoek dat het inzicht biedt in de specifieke kracht van het complex wat betreft de manier van samenleven. Hoe kunnen we dit versterken en wat zijn de mogelijkheden om hiervan beter gebruik te maken. Ook wil met participatie in dit onderzoek inzicht verkrijgen in hoe de levensloopbestendigheid van de appartementen kunnen verbeteren.
In algemene zin zal de casestudy naar de terrasflats lessen opleveren hoe met deze projecten kan worden omgegaan en specifiek zal dit voor het de flats een keuzepalet en kanskaart met ontwikkelscenario’s opleveren. De resultaten van deze casestudy zullen naast hun plek in de uiteindelijke publicatie, publiekelijk worden gedeeld. Zo draagt het bij aan het verhaal van de stad en de omgang met erfgoed uit deze periode.

Doel van de workshop
Deze workshop is één van de onderdelen van de casestudy De Coevering Revisited, naast activiteiten als archiefonderzoek, interviews en ruimtelijke analyse. Het doel van de workshop is om input te genereren voor het beschrijven van een aantal mogelijke toekomstscenario’s van de flats. Het verwerken van de resultaten en het beschrijven van de scenario’s doen wij na de workshop.
In de workshop willen we twee toekomstscenario’s verkennen: De flats als een verticale ‘knarrenhof’ en de verticale gemengde stad. Hiermee beogen we oplossingen te voor het toekomstige woonprogramma bezien vanuit de vraagstukken rond vergrijzing en inclusieve stad. We werken in de twee deelsessies van de workshop aan de hand van een aantal ontwikkelscenario’s.
Video: mini-college
Kijk hieronder het mini-college dat we hebben opgenomen. Marcel gaat hier in op het oorspronkelijke ontwerp van dit experiment, maar ook de veranderingen tot heden.
Programma online workshop | donderdag 19 juni
tijd | programma-onderdeel |
09:30 | WELKOM / VOORSTELLEN Na inloggen graag naam + functie/rol invullen |
09:45 | PRESENTATIE Marion van de Mortel voorlopige resultaten bewonersenquete Woonbedrijf |
09:55 | PRESENTATIE Angelique Bellemakers Adviseur Inbo woonconcepten: Knarrenhof en Space S |
10:10 | PARALLELSESSIE 1 (50 min. / 2 groepen van ca. 5 personen) werken aan de scenario’s voor De Coevering als verticaal Knarrenhof |
11:00 | Korte pauze |
11:10 | PARALLELSESSIE 2 (50 min. / 2 groepen van ca. 5 personen) werken aan de scenario’s voor De Coevering als inclusieve flat |
12:00 | SAMENVATTING & AFRONDING |
12:30 | EINDE / napraten voor wie wil |
Achtergrondinformatie in het kort
- architect INBO te Woudenberg, K. Geerts
- opdrachtgever R.K. Woningbouwvereniging Goed Wonen te Geldrop; Bouwbank Stok N.V. te Tilburg
- realisatie 1972-1974
- adres Reinoutlaan, Roelantlaan, Adelaartlaan, Waleweinlaan, Geldrop
- programma 188 premiehuurwoningen

Coevering-West in het westelijke deel van de uitbreidingswijk van Geldrop uit de jaren ‘70. De wijk ligt langs het riviertje Dommel en is in zijn geheel door INBO architecten ontworpen, zowel de 4 terrasflats die langs het riviertje de westelijke afbakening vormen als de achterliggende woonbuurt met eengezinswoningen. Een doorgaande oost-west route doorsnijdt het plan. De noordelijke twee terrasflats waren bedoeld voor de sociale huur en zijn met de subsidie van het predicaat Experimentele Woningbouw gerealiseerd. De twee zuidelijke flats waren bedoeld voor verkoop aan particulieren en commerciële huur en vielen buiten de regeling.




De terrasflats zijn een uitwerking binnen de nieuwe S200 ontwerpsystematiek. Met dit door INBO ontwikkeld systeem kunnen woongebouwen binnen één betonnenstructuur worden ontworpen met een grote differentiatie van woningen naar grootte, type en ontsluitingssystematiek (galerijen, corridors, portieken). Op deze wijze konden mensen kiezen hoe ze wilden wonen en konden in één woongebouw verschillende type huishoudens worden gehuisvest. Niet alleen gezinnen, maar ook alleenstaanden, stellen of ouderen.
De flats werden industrieel geproduceerd met betonnen prefab-elementen. Dit was in feite een doorontwikkeling van het DURA-Coignet bouwsysteem waarmee in de periode daarvoor, de wederopbouw, vele duizenden portiekflatwoningen en galerijflatwoningen waren gebouwd. Deze industriële bouwwijze, waarbij zo min mogelijk op de bouwplaats werd gedaan, was een manier om de woningnood na de WOII op te lossen. Het architectenbureau INBO was speciaal door de drie betonfabrieken die het systeem in Nederland bouwde in 1961 opgericht om die flats te ontwerpen.



Vanaf midden jaren ’60 kwam er veel kritiek op de gelijkvormigheid van deze gebouwen. Er zou zelfs sprake zijn van ‘flatneurose’. Met dit experiment wilde men het flatgebouw, dat nodig was om in hoge dichtheid te kunnen blijven bouwen, verbeteren met aandacht voor keuzevrijheid en het beter laten samenleven van verschillende bewonerstypen. Daarom waren er 14 verschillende woningtypes, maar ook collectieve ruimtes voor gemeenschappelijk gebruik.

Het systeem is gebaseerd op een moduulmaat van 90 cm in de breedte met een beukmaat van 4m80 en een maat van 150 cm in de diepte. De woningen worden opgebouwd rondom een grote verticale leidingkoker in het midden en er wordt gewerkt met een genormaliseerde modulaire systematiek voor de opbouw van de natte cel, de keuken, de entree incl. WC etc.

De terrasflats worden gekenmerkt door een gelede blokopbouw met wisselende hoogte (6 tot 8 lagen) geaccentueerd door twee trappenhuizen. Het grote type komt 3x voor en een kleinere type éénmaal. Een variërend profiel van deze geledingen zorgt dat de meeste woningen beschikken over afgescheiden terrassen. De 14 woningtypen in het project worden ontsloten door 2 corridors (begane grond en tweede verdieping) en 2 galerijen (4e en 6e verdieping). De corridors ontsluiten vooral maisonnettes in een enkele beuk van 4.80 m en de galerijen ontsluiten vooral 2-beukige appartementen, sommigen met een trap vanaf de galerij. De corridor op de begane grond is ontworpen als een binnenstraat die op meerdere punten toegankelijk is, en ter plaatse van de trappenhuizen ook van de Dommelzijde; hier bevinden zich ook verruimingen bedoeld voor collectief gebruik. Op de begane grond aan de parkeerzijde liggen bergingen. Alle woningen waren oorspronkelijk voorzien van een 3m diep terras met een plantenbak als afscheiding, die het kijken op lager gelegen terrassen uitsluit.

De reden dat het predicaat werd toegekend door de Minister van VRO
Het experimentele van dit ontwerp schuilt in de consequente toepassing van een ontwerp-systematiek, waarmee woongebouwen kunnen worden gebouwd met een grote variatie aan woningen. De commissie die adviseerde over de toekenning van het predicaat hat groot geloof in de herhaalbaarheid binnen normale financiële kaders van deze manier van ontwerpen van zogenaamde middelhoge woongebouwen.
