> Download het rapport via onze publicatie-pagina: hier.
Inleiding
40 jaar geleden, in 1978, werden de woningen aan de Molenkom gebouwd. Een bijzonder project, dat toen De Nieuwe Weerdjes werd genoemd, met een bijzondere ontstaansgeschiedenis. De bewoners van het oude stadsdeel De Weerdjes zijn begin jaren ’70 in protest gekomen tegen afbreekplannen die het gebied bedreigden. Vervolgens hebben deze bewoners aan de wieg gestaan van het idee van de opgetilde ‘plaat’ (een zogeheten ‘woondek’) met woningen boven parkeren en bedrijven. Vanwege dit idee en de betrokkenheid van bewoners bij het maken van de plannen, kreeg het project De Nieuwe Weerdjes in 1977 het predicaat ‘Experimenteel Woningbouwproject’ van de Minister van Volkshuisvesting.
In 1982 is vervolgens een groot onderzoek gehouden onder de bewoners hoe men het wonen in dit Experiment ervaarde. Conclusie: experiment geslaagd! Men woonde hier fijn samen met bekenden uit de oude wijk.
De gemeente Arnhem en woningcorporatie Portaal doen nu met het project De Nieuwe Weerdjes/ Molenkom mee aan een onderzoek naar de Experimentele Woningbouwprojecten uit de jaren ’70. Met dit onderzoek willen we kijken hoe het 40 jaar later met deze experimenten gaat. Welke veranderingen zijn er de afgelopen jaren geweest en hoe zou de toekomst er uit kunnen zien? Het onderzoek wordt geleid door de onderzoekers Marcel Barzilay en Ruben Ferwerda van bureau Barzilay+Ferwerda.
Ontstaansgeschiedenis in het kort
Het project De Nieuwe Weerdjes bevindt zich in de zuidelijke binnenstad van Arnhem, dat ontstaan was in de 19e eeuw in de uiterwaarden van de Rijn. Het gebied, De Weerdjes, bestond uit binnengebieden met arbeiderswoningen, een woonwagenkamp en werd omringd door herenhuizen. In het Wederopbouwplan na WOII werd het gebied bestemd voor bedrijven, kantoren en nieuwe infrastructuur. Dit plan werd echter nooit voltooid zoals bedoeld.
Oude woonsituatie en nieuwe plannen
In de Weerdjes leefden grote gezinnen samen in kleine woningen, zonder of met slechts beperkte sanitaire voorzieningen. Door de lange duur van de bouw van de tweede Rijnbrug (1965-1977), later Nelson Mandelabrug genoemd, en saneringsplannen vertrokken veel bewoners uit de verkrotte buurt. Zij stonden in de volksmond bekend als de ‘Rijnkanters’ en kwamen veel samen in wijkhuis ‘De Rijnkant’. Bewoners voelden zich dan ook sterk verbonden met elkaar en de plek. Toch zou de bestaande bouw grotendeels moeten wijken voor deze cityvorming, een kenmerkende ontwikkeling in vele groeiende Nederlandse steden in de jaren ’60.
Bewoners beslissen mee
Vanuit bewonersacties ontstonden echter plannen voor het herstel van de woonfunctie in de binnenstad. Architect A.J. v.d. Vet was vanaf het begin hierbij betrokken. Hij werkte bij architectenbureau Van de Broek/ Bakema. Zij kregen de opdracht van een stichting waarin gemeente, ontwikkelaar en bewoners op gelijke voet participeren. Opbouwwerker Piet Vreeswijk vervulde in de totstandkoming van het uiteindelijke plan een belangrijke rol om dit proces te begeleiden en de diverse partijen met elkaar in overeenstemming te brengen.
De oorspronkelijke bewoners bezochten d.m.v. excursies diverse woningbouwprojecten in Nederland (bijvoorbeeld de Kasbah in Hengelo) om te bekijken of deze model konden staan voor de gewenste woonomgeving. Uit workshops (de bewoners werkten samen met de ontwerpers aan maquettes) en gesprekken bleek dat zij een traditionele grondgebonden eengezinswoningen wensten; de ‘gallerijflat’ was voor hen het schrikbeeld dat voorkomen diende te worden. Toch stelde de integratie van een grote parkeervoorziening en bedrijvigheid de architecten voor een lastige opgave . Zo ontstond het idee voor het opgetilde woondek (een betonnen ‘plaat’) dat zo kenmerkend is voor het project. Met deze vinding kon het parkeren en bedrijvigheid gecombineerd worden met daarbinnen en -bovenop grondgebonden woningen. In tegenstelling tot de eerdere bewonerswensen werden ook appartementen en maisonnettes in het plan opgenomen, die later juist zeer populair bleken onder de bewoners.
Het plan ‘De Nieuwe Weerdjes’
Het plan wordt gekenmerkt door een opgetild woondek op +6 m hoogte in het binnengebied. Onder het dek waren 4 bedrijfsruimten gelegen van ca 2300 m2 en een parkeervoorziening voor 120 auto’s in 2 lagen, voor bewoners en bedrijven. Het woonniveau is bereikbaar door middel van trappen, liften en voetgangersbruggen die een route vormen vanuit de binnenstad de nieuwe Rijnbrug op. Deze verbinding met de Rijnbrug is later in 2 fasen gesloopt: eerst werd enkel de verbinding met het woondek teniet gedaan (vanwege overlast) en later verdween de gehele loopbrug die op het Roermondsplein aansloot. Eén loopbrug vormt een lange hellingbaan waarmee het woondek bereikbaar was voor hulpdiensten. Deze komt nog altijd uit op de binnenstad. De plaat zelf is een dubbele constructie met een tussenruimte waarin kabel- en leidingwerk is weggewerkt. Het oppervlak is afgedekt met tegels van 1 x 1 meter, afgewisseld met verzonken bakken voor planten en bomen.
De 65 – oorspronkelijk – woningwetwoningen zijn geschakeld in 8 blokken, die op 3 plaatsen in de buitenrand aansluiten. De hoogte van de blokken varieert van 2 tot 4 woonlagen. In het midden is een pleinachtige ruimte gecreëerd met bankjes en speelvoorzieningen. Er is sprake van een grote diversiteit van woningtypen. In totaal zijn er 19 drie-kamerwoningen, oorspronkelijk bestemd voor senioren, 37 vier-kamerwoningen, 7 vijf-kamer- en zelfs 2 zes-kamerwoningen voor grote gezinnen. Er zijn rijwoningen in 2 of 3 lagen en beneden- en bovenwoningen, ook in 1 of 2 lagen.
Er werd veel aandacht besteed aan de zogenaamde ‘drempelgebieden’, overgangen van het openbare woondek tot de voordeur: nisjes
bij de entree, kenmerkende trappenhuizen om galerijontsluiting te vermijden en verschillende type buitenruimten. De woningen zijn relatief diep. De bovenwoningen beschikken over ruime loggia’s, inpandige balkons. De architectuur wordt gekenmerkt door een rode steen en platte daken met afgeschuinde kappen. De trappenhuizen waren afgewerkt met onbehandeld Western Red Cederhout, wat later grotendeels is vervangen door (plexi)glas.
Reden van het verkrijgen van het predicaat ‘Experimentele Woningbouw’
De Adviescommissie die het plan destijds bestempelde als Experimenteel Woningbouwproject zag de experimentele waarde van het project in de manier waarop door middel van dubbel grondgebruik een oplossing is gevonden voor het realiseren van nieuwbouw in een gebied met bestaande bebouwing. Daarbij is een mix met andere functies (gedeeltelijk bestaand) gerealiseerd en een oplossing gevonden voor het parkeren.
Ook had de commissie een paar kanttekeningen. Zo zou het ontwerp van de parkeergarage onder het woondek meer zorg moeten krijgen om te voorkomen dat de ruimte als ‘onherbergzaam’ zou worden ervaren. Daarnaast vond de commissie het jammer dat er doodlopende punten in het ontwerp zitten door de omringende bedrijfsbebouwing.
Projectgegevens
architect Architectengemeenschap Van den Broek/ Bakema
opdrachtgever stichting ‘De Nieuwe Weerdjes’
realisatie 1976 – 1978
adres Molenkom, Arnhem
programma 65 woningwetwoningen, kantoren en parkeer- voorziening