
EX 69-052 Zwijndrecht, Walburg II
A. Alberts, B.O. van den Berg, 1969-1974
architect A. Alberts en B.O. van den Berg
opdrachtgever Bureau Bouwcoördinatie Nederland N.V.
realisatie 1969 – 1972 (fase 1), 1974 (fase 2)
adres Straatburgsestraat, Fransetuin, Parijseplein, Engelse- tuin, Londenseplein, Schotsetuin, Europaweg, Duitsetuin, Berlijnseplein, Zwijndrecht
programma 223 woningwetwoningen
Beschrijving van het plan
Het eerste samenwerkingsproject tussen B.O. van den Berg (1919) en Ton Alberts (1927) betekende voor beiden ook het eerste grotere woningbouwproject. Hierna zullen tot midden jaren ‘70 nog projecten volgen in Hellevoetsluis (De Struyten – 1973 en1974), Dordrecht, (Sterrenburg II, 1971 en 1974), en Hoorn (1976). Alberts was begonnen op het bureau van Merkelbach en had pas in 1963 zijn eigen bureau opgericht. Max van Huut (1947) komt in 1975 bij het bureau van Alberts werken. Pas in 1977, op 50-jarige leeftijd, is de realisatie van wijkcentrum Meerzicht gereed en begint zijn landelijke bekendheid met organische architectuur.
Alberts en Van den Berg ontwikkelden een leefmilieu met autovrije straatjes en diepe achtertuinen. Dit bereikten ze door de straatjes niet breder dan 6 tot 10 meter te maken, waar normaal gesproken een breedte van 27 meter wordt gehanteerd. Aan de achterzijde liggen woningen doorgaans ook zo’n 27 meter van elkaar. Maar omdat Van den Berg en Alberts de voorgevels naar elkaar toe schoven, ontstond aan de achterzijde een ruimte van vijftig meter breed. Dit bood de architecten de gelegenheid om behalve privé-tuinen ook gemeenschappelijke tuinen, parkjes en wandelpaden aan te leggen. De woonruimtes van de woningen werden op deze groene zone georiënteerd. De straten bleven autovrij; de auto’s konden in garages of parkeerkoffers geparkeerd worden die aan het begin van de straatjes geprojecteerd waren. Door het wijkje liep een openbare weg met daaraan gelegen drive-in-split-level woningen, waarvan de verkaveling als een lint de weg volgt. In het wijkje waren ook 4 atgebouwen voorzien, een school en een multifunctioneel wijkcentrum.
Aan de woonstraatjes komen 3 verschillende woningtypen voor met een beukmaat van 5 of 6,5m. Het doel was om binnen de buurt tot een zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van bewoners te komen. De woningen hebben een bijzondere ruimtelijkheid. Bij de drive-in split-level woningen is de tuin opgehoogd.
Het plan Walburg II was ook opvallend vanwege de beoogde toepassing van hout, zowel voor het skelet van de woning als voor de gevelbekleding.
Reden van predicering
De doelbewuste en goed geslaagde doorbreking van de monotonie vormt voor de commissie de belangrijkste reden om dit ontwerp aan te bevelen voor het predicaat ‘experimenteel woningbouwproject’. Ze noemt daarbij de ‘bewogen’ vormgeving van de bouwmassa’s en de vormverscheidenheid, naast de stedenbouwkundige opzet.
De woningplattegronden vertonen daarentegen nauwelijks experimentele waarde, maar zijn alleszins bruikbaar, aldus de commissie. De vier, als losse accenten in het openbaar groengebied geplaatste atgebouwen, zijn niet experimenteel.