EX 71-110 Amsterdam, Nieuwe Herengracht
Zolder voor Architectuur en Stedebouw, L.C. Röling, 1968-1972
architect Zolder voor Architectuur en Stedebouw, L.C. Röling
opdrachtgever Vereniging Het Amsterdams Bouwfonds en De Algemene Woningbouw Vereniging
realisatie 1968 – 1972
adres Rapenburgplein 13-79, Amsterdam
programma 37 wooneenheden voor alleenstaanden
Beschrijving van het plan
Het opvullen van de door krotopruiming ontstane gaten aan de Amsterdamse grachten vormde een steeds urgenter probleem vanaf midden jaren ’60. Het gebouw in dit plan is opgetrokken in een “open gat” tussen bestaande, 17e-eeuwse panden, bij de hoek van de Nieuwe Herengracht en het Rapenburgerplein. Op deze plaats hebben eerder 6 huizen gestaan. Initiatiefnemer hiervan was woningbouwvereniging ABF, die van oudsher voor alleenstaanden bouwde. Het ontwerp stamt al uit 1968 en een 1:1 model van een woning werd in april 1969 gebouwd. Indiening als experimenteel project was vooral ingegeven om daardoor van de Voorschriften en Wenken te kunnen afwijken.
Het gebouw heeft twee ingangen. De hoofdingang bevindt zich aan de zijkant van het gebouw, aan het Rapenburgerplein. Aan de voorzijde
is een kleine, alleen voor bewoners toegankelijke ingang. Deze laatste geeft toegang tot de rijwielstalling en de bergingen in het souterrain en doet tevens dienst als nooduitgang. Het gebouw voegt zich qua maat, schaal en ritme in de grachtwand, gebruikmakend van: ‘stoepen’ op
de begane grond, verticale vensters, in- of uitspringende balkons en verspringingen in de daklijn.
De woningen liggen ‘voor’ of ‘achter’ ter weerszijden van een binnengang; de woningingangen zijn verspringend ten opzichte van elkaar aan deze binnengang gelegen. Boven de binnengang bevinden zich op het slaapniveau de badkamers. Er zijn 3 (dubbele) woonlagen op elkaar gestapeld. Enkele van de bovenste woningen hebben op het niveau van de insteekverdieping een eigen buitenruimte (terras); de meeste andere woningen hebben een balkon op de woon-verdieping. Op het dak — te bereiken met een lift — is een `gemeenschappelijke tuin’ ontworpen, met zit- en verblijfplekken en plantenbakken. Voor collectief gebruik is ook een wasserette in het gebouw gesitueerd.
De woningen bestaan uit één woonruimte met insteekverdieping: beneden een woon- en eetruimte met ingebouwde keuken, boven een slaap- en studeerruimte en toegang tot badkamer/toilet. De insteekverdieping is direct vanaf de woonlaag bereikbaar. De ‘vide’ die de woon- en slaapetage verbindt, wordt ruimtelijk geaccentueerd door een doorgaand venster. De vide kan in verschillende woningen groter of kleiner zijn (over de hele of over juist halve breedte van de woning); de resterende slaap/ studeerruimte zou naar behoefte gedeeltelijk afgescheiden kunnen worden.
Reden van predicering
De commissie waardeerde vooral de architectonische uitwerking, die zich in de 17e-eeuwse maat, schaal en ritme invoegt. Over de wijze waarop de insteekverdiepingen in het ontwerp ingepast zijn is de commissie ook positief gestemd. Ze noemde dit plan een voorbeeld voor verdere invulling van gaten in de Amsterdamse binnenstad.