EX 72-148 Zoetermeer, Terrasflat
W. Davidse, 1972-1978
architect W. Davidse
opdrachtgever Groeneweg
realisatie 1972 – 1978
adres Douzapad 18-43, Palenstein, Zoetermeer
programma 26 premiekoop appartementen
Beschrijving van het plan
De wijk Palenstein is de eerste wijk van Zoetermeer die in aanbouw werd genomen nadat begin jaren ‘60 besloten was dat het dorp moest uitgroeien tot een stad van 100.000 inwoners ten behoeve van de regio Den Haag. Het stedenbouwkundig plan was bedacht door de Werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer en bestond uit
drie stedenbouwkundigen: S.J. van Embden, Rein H. Fledderus
en W.F. Schut. Aan de noordkant kwamen galerij ats in een honingraatstructuur. Aan de kant van het oude dorp moest laagbouw komen, zodat beide wijken goed op elkaar aansloten. De bouw begon in 1966, maar midden jaren ‘70 waren er een aantal kavels onbebouwd gebleven. Het kavel was in het vigerende structuurplan gereserveerd voor een woontoren maar werd vanwege de behoefte aan grotere variatie in de woningbouw in reactie op de ervaren monotonie vrijgegeven voor experimentele terrasbouw.
In 1973 was het idee-plan van de Haagse architect Davidse voor een 3-tal alzijdige terras ats gepredikeerd. De ats waren in het idee-plan middels een ondergrondse parkeergarage aan elkaar gekoppeld. Met de ontwikkelaar Groeneweg werd een opdrachtgever gevonden en is één toren met koopappartementen met kleine wijzigingen in 1978 op deze plek gerealiseerd.
De terras at van architect Davidse heeft geen duidelijke voorgevel maar is alzijdig. Het ontwerp voor de terras at met 26 appartementen is gebaseerd op een vierkante basismodule van 5,40 m2, volgens
de SAR-maatsystematiek. De 5 bouwlagen verjongen naar boven waardoor de appartementen op de hogere verdiepingen kleiner
zijn. Alle appartementen kennen op de buitenhoek een royaal ‘woonterras’, gelegen op een onderliggende woonruimte. Iedere woning beslaat in principe een kwart van de bouwlaag; De begane grond en eerste verdieping bevatten 4 grote 5-kamerwoningen, op de tweede verdieping liggen 4 4-kamerwoningen, op de derde 4 3-kamerwoningen en op de bovenste laag 4 2-kamerwoningen. Liften en trappenhuis liggen centraal in het pand.
De vele terrassen en de beide diepliggende entrees verzachten de overgang tussen binnen en buiten. De betonconstructie voor vloeren en kolommen is deels aan de buitenzijde zichtbaar. De gevels zijn opgemetseld van ruwe betonsteen evenals de plantenbakken als balkonafscheiding en keermuurtjes.
Reden van predicering
De commissie sprak van een boeiend en knap ontwerp dat als idee in aanmerking komt voor het predicaat. Hoewel de commissie voorzag dat de ‘schroefvormig’ verspringende terrassen kostbaar zouden zijn, vond zij dat de terrassen de woningen een bijzondere woonkwaliteit meegeven en de gebouwen een boeiende plasticiteit verlenen. Alle woonvertrekken krijgen ten minste van twee zijden lichtinval. De onderlinge schakeling van telkens 3 woon-pyramides — waardoor ondergronds een verkeer- en parkeercircuit mogelijk zou zijn — vond de commissie een vondst, al zou de commissie voorstellen om dit bij toepassing in de praktijk niet zo dogmatisch te moeten doorvoeren. De commissie merkte op dat er meer en vrijere groeperingen mogelijk zijn, bijv. in een geringer aantal lagen en of als geheel vrijstaande gebouwen.