
EX 73-168 Uithoorn – de Legmeer, Loge-woningen
Bureau Vink, van der Kuilen, Klein te Amsterdam architect W. van der Kuilen, Ir. R.H.M. Schuurman, 1975
bureau Bureau Vink, van der Kuilen, Klein te Amsterdam architect W. van der Kuilen, Ir. R.H.M. Schuurman
opdrachtgever gemeente Uithoorn
realisatie 1975
adres Muur, Uithoorn
programma 62 woningwetwoningen
Beschrijving van het plan
De Legmeer is een uitbreidingswijk uit de jaren ’70 van het Groene Hart dorp Uithoorn, dat vanaf de Tweede Wereldoorlog gestaag gegroeid is. Het plan daarvoor werd al tijdens de Tweede Wereldoorlog door burgemeester C.M.A. Koot en de stedenbouwkundige prof. Wieger Bruin gemaakt. Wieger Bruin heeft voor veel plaatsen in Noord Holland wederopbouwplannen gemaakt, waaronder Den Helder.
Het ontwerp voor de loge-woningen vormt een onderdeel van
een groter project waarin diverse woningtypen in gietbouw zijn uitgevoerd. De ontwerpers hebben gezocht naar een mogelijkheid om – gebruikmakend van de tunnelbekisting van één van die typen – een andere manier van wonen toe te voegen.
De ontwerpers zijn daarbij uitgegaan van een 5,10 m smalle en en ca. 12m diepe tunnelkist. Door sparingen in de wanden te laten en in het midden van de tunnel een haakse woningscheidende wand te plaatsen ontstaan brede, ondiepe eengezinswoningen, rug-aan-rug geschakeld, waarbij alle vertrekken op tuin zijn georiënteerd. De woningen zijn daarbij of op het oosten of op het westen gericht.
De bezwaren van deze rug-aan-rug ligging zijn opgevangen door in
de ene helft van de woning berging, wc en bergkast achter tegen
de ’rugmuur’ te situeren; en in de andere helft van de woning (de woonkamer) tegen die rugmuur een spiltrap te plaatsen, met daarnaast een vide van 1,5 x 3 meter, waarboven een lichtkap met ventilatie.
In welk bouwsysteem de woningen zijn gebouwd is nog kunnen worden achterhaald.
Reden van predicering
De commissie waardeert het idee om binnen een bestaand bouwsysteem tot een nieuwe woonvorm te komen. Volgens de commissie weegt het nadeel van de eenzijdige oriëntatie op tegen de voordelen van de koppeling van alle vertrekken aan een brede tuin.
Ze waardeert dit meer ‘introverte’ karakter van het wonen als een volwaardig alternatief binnen de standaard woningbouw, en maakt de vergelijking met de patiowoning, die naar hun mening nog te weinig wordt gebouwd. Het is wel belangrijk is om licht te brengen met een vide aan de donkere zijde van de woning. Ze maken er een voorwaarde van. Evenals een goede tuinafscheiding voor het waarborgen van de privacy. Ook legt ze de nadruk op het mee ontwerpen van de toegang tot de woning en het terras. Minder belangrijk acht ze zaken als een carport of de afscheidingen tussen de tuinen. Mocht het nodig zijn, dan mogen die elementen worden wegbezuinigd.