
EX 76-259 Rotterdam, Heinekenterrein
J. Mol, H. Reijenga, 1976-1980
architect J. Mol, H. Reijenga
opdrachtgever Patrimoniums Woningstichting te Delfshaven
realisatie 1976 – 1980
adres Isaäc Hubertstraat, Eduard Jacobsstraat, Alex de Haasstraat, Pisuissestraat, Dirk Wittestraat, Buziaustraat, Rotterdam
programma 270 woningwetwoningen
Beschrijving van het plan
In 1968 verhuisde Heineken haar productie vanuit Crooswijk naar Zoeterwoude. Op het terrein werden de meeste productiegebouwen gesloopt om plaats te maken voor woningbouw. Alleen het rijksmonumentale hoofdkantoor werd behouden.
Met het ontwerp voor 270 woningwetwoningen hebben de architecten willen aansluiten op de maat en schaal van de omliggende 19e eeuwse woonwijk. Door de zgn. revolutiebouw waren deze wijken vaak saneringsgebieden. Voor deze speci eke opgave was een idee-plan ‘Stedelijk Wonen’ (EX 73-174) van Mol en Reijenga gepredikeerd. Een belangrijke vinding in dat plan was het parkeren in de binnenhoven van een bouwblok, waarop de tuinen waren gelegen, gekoppeld aan de woonkamer op de eerste verdieping. Mede door een geringe pandbreedte (4,80 m) en beperkte gevelafstanden (doorgaans 10 m) kon een relatief hoge woningdichtheid worden bereikt. Overigens ging het idee-plan nog uit van strokenbouw.
Voor de concrete situatie in Crooswijk waren de karakteristieke gesloten bouwblokken het uitgangspunt. Hiervoor werd een speciale hoekoplossing ontwikkeld. De woningen liggen aan woonstraatjes en -pleintjes, die grotendeels uitsluitend voor voetgangers zijn bestemd. In het centrum van het plan is een plein-ruimte opgenomen. De door de woonblokken omsloten binnenhoven worden benut hetzij voor parkeren, hetzij voor groenvoorzieningen (tuinen en openbaar groen). De oplossing met een volledig dek met tuinen bleek in Crooswijk nog te duur, maar een afgeleide variant is wel toegepast: parkeerplaatsen half in de bouwmassa geschoven met een balkon erboven gekoppeld aan de woonkamer op de eerste verdieping.
Er is gekozen voor een combinatie van eengezinshuizen en boven- en benedenwoningen van verschillend type. De bouwhoogte varieert van drie tot vijf bouwlagen, waarbij de bovenste laag altijd in de kap in ingebouwd. De toegang tot de bovenwoningen vindt plaats via in de straat uitgebouwde gesloten trappen.
De woningen vertonen geen bijzondere kenmerken. Er is een grote diversiteit van typen in het plan opgenomen. Zij variëren in grootte van 1,5 tot 6 verblijfseenheden. Alle woningen beschikken over een eigen buitenruimte, hetzij in de vorm van een tuin, hetzij in de vorm van een groot balkon of een gedeeltelijk ingebouwde loggia van 2,40 x 2,40 m.
Reden van predicering
De Adviescommissie noemt dit project in de toelichting een geslaagd voorbeeld van inpassing van nieuwbouw binnen een bestaande structuur van een 19e-eeuwse woonwijk. Het experimentele van het ontwerp schuilt in de toegepaste verkavelingsvorm, de maat- en schaalverhoudingen die daarbij zijn aangehouden en in de woonsfeer die wordt gecreëerd, met intieme en levendige verkeersvrije woonstraatjes en pleintjes.
De woningen zijn niet experimenteel, hoewel wordt opgemerkt dat de plattegronden ten opzichte van het idee-plan op een aantal punten zijn verbeterd, terwijl een alleszins aanvaardbare hoekoplossing is gevonden. Bovendien is de woningdifferentiatie nog groter geworden. De Adviescommissie betreurt het evenwel, dat de oplossing voor overdekt parkeren niet gehandhaafd kon worden.