
EX 79-344 Amsterdam, 1e Jan Steenstraat
Ir. R.J. Ouëndag, 1979-1981
architect Ir. R.J. Ouëndag
opdrachtgever Gemeentel ke Dienst Volkshuisvesting
realisatie 1979 – 1981
adres 1e Jan Steenstraat, Amsterdam
programma 53 woningwetwoningen
Beschrijving van het plan
De Pijp gold tot aan de jaren ‘60 als een ellendige arbeiderswijk met zogeheten 19e eeuwse ‘Revolutiebouw’. In de wijk waar in de jaren ‘30 bijna 75.000 mensen wonen stond een melkfabriek. Vanwege de komst van het kartonnen melkpak en de koelkast verdween de noodzaak van melkproductie dichtbij de consument. Na sluiting van de voormalige Melkfabriek Holland in 1974 kocht de gemeente Amsterdam het pand. Buurtbewoners, ondersteund door het Aktiekomitee De Pijp, kraakten het leegstaande pand en gebruikten het als buurtcentrum. In 1977 volgde sloop ten behoeve van sociale woningbouw. Architect Robert Ouëndag kwam uit een Amsterdamse architectenfamilie. Hij had als projectarchitect onder Choisy de faculteit werktuigbouwkunde van de TH Eindhoven gerealiseerd. In 1982 overleed hij op 48-jarige leeftijd.
Het plan omvat 53 woningen in een L-vormig bouwblok van 5 lagen met haaks erop een kort blok in 2 lagen om een collectieve binnentuin gelegen. De woningen zijn gebouwd op de oude kelder van de melkfabriek. De kelder wordt hergebruikt als parkeergarage voor 29 auto’s en voor bergingen. Hierdoor kan de begane grondlaag volledig voor de woonfunctie worden benut. De binnentuin heeft deels een verhoging ten gevolge van een pakket aarde dat dient als ballast voor het niet-bebouwde deel van de kelder.
Op de kelder is een extra verstevigde vloer aangebracht, waardoor de woningen een ander stramien volgen dan de kelder. Dit stramien wisselt waardoor een ruime woningdifferentiatie is gerealiseerd
met 2- en 3-kamerwoningen, maisonnettes (4 of 5-kamers) en een atelierwoning in de lage vleugel. Vanwege de dikte van de dragende vloer liggen de begane grondwoningen 90 cm boven straatniveau.
De eerste 2 lagen worden ontsloten via de straat en de overige woningen via een galerijstraat op de derde verdieping. Hiermee is geprobeerd zoveel mogelijk het contact met de straat te behouden. Kenmerkend voor de woningplattegronden is de centrale plaats van de sanitaire unit. Daarbij is bij enkele woningtypen een inpandige ‘doorloopkeuken’ ontstaan die contact mogelijk maakt tussen de tuinzijde (veelal wonen) en straatzijde (veelal slapen).
De voorgevel is een jaren ‘70 interpretatie van Amsterdamse School architectuur. De gevel is gesloten om de woning af te schermen van
het geluid vanaf de straat. De achtergevel, gelegen op het zuiden, is daarentegen heel open met balkons en terrassen gevat in een staalraster.
Reden van predicering
Dit betreft het laatste gerealiseerde project dat het predicaat van
de Adviescommissie Experimentele Woningbouw heeft ontvangen, voordat de regeling werd stopgezet in april 1980. Het valt onder het thema II: ‘Nieuwbouw in oudere woonmilieus’.
Het thema hergebruik is de reden voor de toekenning van het predicaat. De logische opzet van het inpassingsplan maakte het tot een voorbeeld, omdat het hergebruik niet ten nadele van de woningen was gegaan. De commissie merkte nog op dat in de vormgeving, in
de stijl van de Amsterdamse school, niet de verticale scandering van een individuele woning wordt benadrukt. Daardoor zal de beoogde aansluiting met de omringende bebouwing minder groot zal zijn dan de ontwerper wil bereiken.